Betrokkenheid

 

Onlangs werd de tweede conferentie Positieve Psychologie gehouden in Bussum, met als thema ‘sterke kanten. De dag was zonder meer een groot succes door de kwaliteit van de presentaties en door het grote aantal enthousiaste deelnemers. Zij hebben het congres ook positief beoordeeld met een gemiddelde waardering van 7,9. Daarmee was deze bijeenkomst een prachtige start van een aantal activiteiten die we gaan ontwikkelen rond de kennisoverdracht in het domein van de positieve psychologie, kennis die een gretige toepassing vindt in bedrijven, op scholen en op andere plaatsen. Het Tijdschrift Positieve Psychologie is het vlaggenschip van deze kennisoverdracht. Het doet ons als redactie plezier om u het tweede nummer voor te leggen, een special rond het thema betrokkenheid.

Engagement gaat om plezier in mensen en activiteiten, betrokkenheid in relaties op school, op het werk en in de zorg. Betrokkenheid is een van de pijlers van de positieve psychologie in het begrip: het betrokken leven (‘the engaged life’), een leven dat gekenmerkt wordt door een combinatie van gerichtheid of concentratie, belangstelling en plezier. Die betrokkenheid kan zich richten op de ander, op maatschappelijke instituties of op andere zaken. Verreweg het meeste onderzoek rond dit thema richt zich op het werk. Ook daar zijn er even veel definities als onderzoekers. Kahn (1990) bijvoorbeeld, een van de pioniers op dit gebied dat voortkomt uit onderzoek naar medewerkerstevredenheid, noemt betrokkenheid “de mate waarin medewerkers hun persoonlijke identiteit inzetten op hun werk.” Daarentegen zien meer recente onderzoekers als Schaufeli en Bakker betrokkenheid als “een werk gerelateerde positieve toestand van voldoening die  gekenmerkt wordt door vitaliteit, toewijding en absorptie” (Schaufeli, 2002).

De verschillende definities maken duidelijk dat betrokkenheid een multidimensioneel begrip is, een affectief-cognitieve toestand die positieve gevoelens en resultaten oplevert. Ook met het toepassen van onderzoekskennis is vooral ervaring opgedaan op de werkplek. We weten mede meer over betrokkenheid dankzij de lange onderzoekstraditie van Gallup. Dit onderzoeksinstituut brengt, op basis van onderzoek in ruim 140 landen onder 25 miljoen medewerkers van honderden bedrijven, regelmatig publicaties uit waarvan de recentste in 2013: State of the global workplace (Gallup, 2013). Volgens dit onderzoek is wereldwijd 13 procent van de werknemers betrokken bij hun werk. De betrokkenheid varieert tussen de 5 procent (Tunesie) en 33 procent (Costa Rica). De positie van Nederland wekt verbazing, met slechts 9 procent betrokken werknemers, 80 procent niet-betrokken werknemers en 11 procent actief niet-betrokken werknemers, die er echt een hekel aan hebben. In alle opzichten heeft Nederland een extreme positie: de 9 en de 11 procent zijn extreem laag en de 80 procent is extreem hoog. Is dat een reflectie van de Nederlandse mentaliteit van doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg? Is de gehanteerde vragenlijst mede de oorzaak? Wat bedoelt Gallup precies met“niet betrokken”, de middencategorie? Er zijn wel meer redenen om het Gallup-onderzoek kritisch te bekijken. Hoe kan die betrokkenheid in Nederland nu zo laag zijn als je zoveel mensen in de zorg, het onderwijs en bedrijfsleven betrokken ziet bij hun werk? Wat zijn nu precies de afkappunten die Gallup hanteert bij de verschillende scores en heeft Gallup niet een te groot eigenbelang bij slechte scores; het instituut bestaat immers bij de gratie van het adviseren van bedrijven over het versterken van de betrokkenheid. Desalniettemin is er onder alle omstandigheden aanleiding om aan betrokkenheid in bedrijven aandacht te geven. Betrokkenheid hangt sterk samen met zaken als productiviteit, klantwaardering, minder ziekteverzuim, en minder veiligheidsincidenten en zo meer. Betrokkenheid is ook op scholen van belang. Gedragsmatige, emotionele en cognitieve betrokkenheid zijn voorspellers van succes op school. Gezien de hoge schooluitval in Nederland en de lage motivatie van Nederlandse leerlingen is dat alleen al een reden om na te denken op welke manier hun betrokkenheid verhoogd kan worden. Er zijn meer settings waar een hoge betrokkenheid kan bijdragen aan positieve uitkomsten. Zoals de betrokkenheid van de behandelaar bij de patiënt, de betrokkenheid van de patiënt bij diens gezondheid en behandeling, de betrokkenheid van de gemeentebestuurder en ambtenaar bij de burgers en de betrokkenheid van de burgers bij hun directe omgeving.
Betrokkenheid heeft meerdere dimensies en een institutie heeft een duurzamer, succesvoller bestaan naarmate de medewerkers en andere stakeholders meer betrokken zijn bij de missie van de organisatie, de leiders daarvan meer betrokken zijn bij de medewerkers, alle vertegenwoordigers van de organisatie betrokken zijn bij hun klanten en de organisatie zelf betrokken is bij de maatschappelijke omgeving. Dat zijn de overwegingen die we als redactie hadden bij het samenstellen van dit themanummer over betrokkenheid. En in dit nummer treft u een breed scala aan van ideeën en perspectieven, vanuit de wetenschap, voor de zorg, voor scholen, bedrijven en voor de journalistiek.

In dit nummer
De betrokkenheid van leerlingen op school is afhankelijk van meerdere factoren, die samenhangen met de persoonlijkheid van de leerling zelf, met de structuur en inhoud van de les, de betrokkenheid van de ouders en de mate waarin klasgenoten betrokken zijn. Jolien van Uden promoveerde onlangs op een onderzoek over de rol van de leraar: de docent als linking pin, verbindende schakel. Zij toont in haar proefschrift aan dat de betrokkenheid van de leraar van belang is voor die van de leerling. Leraren zijn zich te weinig bewust van het belang van leerling-betrokkenheid; zij kunnen wel degelijk een repertoire van interventies inzetten om die betrokkenheid te versterken.
Als ergens het thema betrokkenheid van belang is, dan is dat wel in de jeugdzorg. Vaak wordt bij de behandeling aangenomen dat de interventie gericht op de problemen zelf het verschil moet maken. Patricia Vuijk en Juliette Liber laten vanuit de theorie en de wetenschap zien dat een effectieve behandeling veel meer vergt. Zoals het geduldig opbouwen van een goede relatie tussen therapeut en jonge client en aandacht voor de sterke kanten en de kwaliteiten van de jongere, naast de aandacht voor problemen.
Gemeentes krijgen steeds verdergaande bevoegdheden op het gebied van zorg. Ambtenaren en wethouders zullen persoonlijk door burgers aangesproken worden op de kwaliteit van die zorg voor de ouders of de kinderen van die burgers. Logisch dus dat gemeentes zoeken naar een manier om de kwaliteit van zorg op de een of andere manier te overzien en te bevorderen. Dat kan het beste in een dialoog tussen ambtenaren en leveranciers van die zorg. De Menselijke Maat, ontwikkeld en hier beschreven door Aad Francissen biedt daartoe houvast. Hun audit levert instelling en gemeente informatie over de mate waarin het welbevinden van cliënten bevorderd wordt door de instelling. Door deze resultaten niet als controle instrument te gebruiken maar als middel voor de hulpverlenende teams om hun zorg te verbeteren en als uitgangspunt voor het gesprek tussen instelling en gemeente kan een leerproces op gang komen dat leidt tot steeds betere zorg.

Als de wetenschap zo overtuigend aantoont dat betrokkenheid op het werk voor iedereen goed is: voor de werknemer die met meer plezier werkt en voor de werkgever die de productiviteit ziet toenemen, wat betekent dat dan in de praktijk van het bedrijfsleven in Nederland? De redactieleden Marianne van Woerkom en Erik Overdick interviewden Guido Heezen, oprichter en directeur van Effectory, een bedrijf dat onderzoek doet onder werknemers. Effectory publiceert jaarlijks cijfers over de betrokkenheid op de werkvloer in Nederland. De interviewers gaan met Heezen dieper in op met name de affectieve betrokkenheid omdat van die vorm van betrokkenheid in onderzoek gebleken is dat deze de meeste kracht en impact heeft. De betrokkenheid in Nederland staat volgens het Effectory onderzoek op 7,4 en is daarmee iets toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Hoe zeer dat een positieve invloed heeft, blijkt bijvoorbeeld uit het ziekteverzuim. Dat is bij betrokken werknemers de helft lager dan bij het gemiddelde! Een belangrijk aspect van betrokkenheid in het bedrijfsleven is rechtvaardigheid. Volgens het onderzoek dat Nicole Torka verrichtte in het kader van haar dissertatie is rechtvaardigheid zelfs een essentiële voorwaarde voor de betrokkenheid van de werknemer. Een organisatie waarin rechtvaardigheid stevig is verankerd in de procedures en het gedrag van de medewerkers kan rekenen op meer betrokkenheid, mits die rechtvaardigheid als integer en echt ervaren wordt.

Flow, een bijzondere en extreme vorm van betrokkenheid, doet zich voor bij individuen, maar kan ook in teams zichtbaar zijn. Het team werkt dan met plezier, is productief en de teamleden ervaren een gevoel van eenheid, voortgang, onderling vertrouwen en gerichtheid. Die teamflow ontstaat niet zomaar. Daar is nogal wat voor nodig. Jef van den Hout geeft in een helder model aan hoe de collectieve ambitie van een team die flow kan opwekken.
Een prachtig voorbeeld daarvan is het Koninklijk Concertgebouworkest. Een kenmerk van de beste orkesten van de wereld, het KCO voorop, is de hoge mate van betrokkenheid van de musici. Zij voelen zich allen diep verantwoordelijk voor de kwaliteit van de muziekuitvoering. Floris Hurts en Judith van der Wel analyseren hoe die betrokkenheid ontstaat en in stand blijft. “Stel”, zeggen zij,“dat de orkestleden betaald zouden worden op basis van het aantal noten dat ze spelen, levert dat dan mooie muziek op?” Toch is dat wat we in het bedrijfsleven vaak zien, dat de bonussen op basis van individuele prestaties worden gebaseerd. Het artikel gaat dieper in op de factoren die in een orkest leiden tot de grote betrokkenheid van de musici en stelt dat als voorbeeld aan het bedrijfsleven.
Journalistiek moet onafhankelijk zijn en de aanwezigheid van onafhankelijke journalistiek is een groot goed in onze samenleving. We kunnen dan zelf onze mening vormen zonder dat die door een autoriteit of machthebber wordt voorgekauwd. In journalistieke kring is een discussie gaande of het nieuws bijna altijd een negatief karakter moet hebben. Is positief nieuws geen nieuws? Bas Mesters zoekt naar alternatieven en hij interviewt mensen voor de krant die juist problemen willen oplossen. De reacties van de lezers zijn overweldigend enthousiast. Hij noemt deze vorm “constructieve journalistiek”. Het interview van Nina Schuyffel met de journalist Mesters behandelt alle aspecten van constructieve en betrokken journalistiek die tot veel discussie leiden. Waar de positieve  psychologie wat meer evenwicht bracht in het onderzoek domein van de psychologie, kan de constructieve journalistiek meer evenwicht brengen in de pers tussen slecht nieuws en artikelen over oplossingen.

Tot zover de artikelen rond het thema betrokkenheid. In dit nummer hebben we ook een aantal andere artikelen vanuit de positieve psychologie. Bijvoorbeeld over het belang van kritisch bekijken van de resultaten van onderzoek in dit domein, ongeacht ons enthousiasme over de resultaten. In zijn column geeft Hein Zegers daarvan een voorbeeld. Hoe een mythe over geluk een waarheid wordt waarvan weinig overblijft bij een kritische beschouwing.
Een van de hoogtepunten van de tweede conferentie over Positieve Psychologie was de workshop van Pieter Desmet en zijn collega’s over positief ontwerpen. In dit nummer bespreekt Desmet een ontwerp van Job Jansweijer, dat kinderen die door hun ziekte een tijdlang in isolement verkeren toch een mogelijkheid geeft om contact te leggen met andere kinderen, via een spel dat op een glazen scheidingswand te spelen is. Wat een mooi voorbeeld van ontwerpen om het welzijn van anderen te bevorderen. Echt een ‘daad van liefde’, zoals het artikel besluit.
Ad Bergsma bespreekt het boek Het geluk is met je van Chris Prentiss. Die destilleert een aantal basisprincipes uit oosterse filosofieën die volgens Bergsma zijn samen te vatten in de zin: ”Elke gebeurtenis die me overkomt, is absoluut de beste gebeurtenis die me zou kunnen overkomen.” Bergsma overwint zijn scepsis en geeft een evenwichtige beoordeling van deze misschien wel wat overdreven opvatting over de verantwoordelijkheid die elk mens heeft voor het eigen geluk. Ziehier de boeiende en veelzijdige inhoud van dit themanummer. Uw reacties zijn welkom. ■

Jan Auke Walburg is hoofdredacteur van het Tijdschrift Positieve Psychologie en bijzonder hoogleraar positieve psychologie aan de Universiteit Twente.

Meer informatie

• Gallup (2013). State of the global workplace.Washington: Gallup, Inc.
• Kahn, W. (1990). Psychological conditions of personal engagement and disengagament at work. academy of management journal, 22(4), 692-724.
• Schaufeli, W.B., Salanova, M., Gonzalez-Roma, V. & Bakker, A.B. (2002). The measurement of engagement and burnout: a confirmative analytic approach. Journal of happiness studies, 3, 71-92.

    Uw internetbrowser is verouderd.

    Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.