donderdag 05 december 2019

Wegwijzertjes in het dagelijks leven

Interview over de betekenis van de positieve psychologie voor mensen met een bipolaire stoornis

We hebben afgesproken bij de ingang van Mediamarkt aan de rand van het centrum van een stad. ‘Dat is naast een parkeergarage en lekker makkelijk’, schreef ze in de email. Susanne is haar voornaam en heeft meegedaan met de cursus Goed leven met een bipolaire stoornis. Van haar begeleiders begreep ik dat zij enthousiast was over de cursus en het leek me waardevol om haar te interviewen over haar ervaringen. Ik hoor een hartelijke groet en wanneer ik me omdraai zie ik op tien meter een vrouw met ferme stap op me afkomen.

Susanne heeft grijs, krullend haar en een open gezicht. We lopen de binnenstad in op zoek naar een café. Terwijl we lopen begint ze al te vertellen. ‘We begonnen de groep met acht personen, maar vier vielen na de eerste bijeenkomst af. De een merkte dat hij nog te depressief was, de ander vond het moeilijk om in een groep te praten. De vier die overbleven vormden een hele fijne groep. En best wel luxe zo.’ De cursus Goed leven met een bipolaire stoornis is gericht op het bevorderen van persoonlijk herstel en welbevinden. Het is vooral gebaseerd op de positieve psychologie met extra aandacht voor zelfcompassie. Het is bedoeld voor mensen die relatief stabiel zijn en zich in staat voelen om hun klachten te managen. De cursus wordt op dit moment met subsidie van ZonMw onderzocht op effectiviteit.

Wanneer we zijn geïnstalleerd met een cappuccino en café latte, zet ik het opnameapparaat aan. In het begin van het gesprek spreek ik een paar keer van haar ziekte, maar ik merk dat dat niet helemaal goed valt. ‘Hoe noem jij het?’, vraag ik. Ze weet het niet precies. Maar ziekte of aandoening vindt ze ook niet helemaal kloppen bij positieve psychologie. Ik noem dat we in de cursus ook wel spreken van kwetsbaarheid. Ik vertel dat voor mij positieve psychologie gaat over het vinden van vreugde, betekenis en betrokkenheid in je leven, ook in aanwezigheid van een psychische of lichamelijke kwetsbaarheid. Dit spreekt Susanne aan en we hebben het vanaf nu over kwetsbaarheid.

Ik vraag haar als eerste om iets over zichzelf en haar levensloop te vertellen. Ze heeft 20 jaar als verpleegkundige gewerkt. Ze heeft na haar studie vooral veel gereisd en gewerkt over de hele wereld. ‘Achteraf besef ik dat daar al mijn onrust zat; ik denderde steeds over mijn grenzen.’ Ze vertelt dat de onrust en het reizen ook te maken hadden met haar kindertijd. Ze ervoer haar ouders als liefdeloos. ‘Mijn ouders hadden een ongelukkig huwelijk, de dorpsmentaliteit en het katholieke geloof waren voor mij verstikkend. Geen vreugde.’ Zo vat ze het samen. Susanne vertelt dat er geen nabijheid was en dat ze nooit werd aangeraakt. Het heeft ook lang geduurd voordat ze dat kon toestaan. Er was wel een sterke band met haar broer, die ook over de hele wereld heeft gewerkt en worstelt met dezelfde kwetsbaarheid. Op haar 40e houdt ze het niet langer vol. Ze is opgebrand en ervaart een diepe eenzaamheid. Ze raakt verschillende malen in een crisis, heeft psychotische belevingen en wordt opgenomen op een gesloten afdeling. ‘Een hele nare ervaring, en traumatisch, maar het was ook noodzakelijk.’ Ook krijgt ze EMDR en ‘vervolgens kwam daar de bipolaire stoornis onderuit’. De diagnose is pas twee jaar geleden gesteld.

Susanne vertelt openhartig en nuchter over haar ervaringen en klachten. Het gaat nu goed met haar (‘relatief stabiel’), maar ze moet wel goed blijven opletten. Ze vergelijkt haar kwetsbaarheid met diabetes. Je moet steeds monitoren en soms wel van minuut tot minuut om snel te kunnen reageren. Ze werkt met het kleurensysteem groen, oranje en rood. Zodra ze opmerkt dat bepaalde ervaringen toenemen en ze in het oranje komt, neemt ze actief maatregelen. Wat ze alleen echt ‘vals’ vindt, is dat ze zelf soms denkt dat ze het nog steeds goed kan waarnemen. En dan blijkt dat niet het geval. Met vallen en opstaan heeft ze geleerd te vertrouwen op haar vriend Leo. Ze heeft ook getekend dat Leo en haar broer mogen ingrijpen als zij dat nodig achten. Ze mogen met elkaar contact opnemen en ook met de psychiater als ze denken dat het niet goed gaat. Wat ze als helpend ervaart is de structuur in haar leven. Naast het werk op de zorgboerderij, past ze regelmatig op kinderen van een vriendin. Ook heeft ze een poetsklus, doet veel in haar eigen tuin en is lid van een zangvereniging. ‘Het is structuur met zingeving’, vertelt ze. ‘Wat wel cruciaal is, is dat ik mijn eigen tijd kan indelen. Ook op de zorgboerderij. Ik sjouw met hout en aarde. Dat fysieke werk doet me goed, maar ik moet het wel zelf kunnen bepalen.’

Begin 2019 stelt haar behandelaar haar voor om mee te doen met de cursus Goed leven met een bipolaire stoornis. Ze had eerst veel aarzeling. ‘Gaat die positieve psychologie wel beklijven? Zijn het niet allemaal trucjes?’, waren haar reacties. Maar ze was ook wel nieuwsgierig. ‘En toen moest ik tijdens de eerste bijeenkomst mezelf voorstellen en vertellen wat mijn doel was met de cursus. Toen plopte opeens uit het niets op dat ik liever wilde worden. Ik wist niet of dat de bedoeling was, maar dat was precies mijn wens. En volgens mij heb ik het doel gehaald ook’, vertelt ze met een brede glimlach. De cursus bleek een schot in de roos. Het cursusboek bood haar een helder en prettig kader. ‘Er staat veel informatie in, dat vond ik erg fijn en bevestigend. Eigenlijk staat het vol met wegwijzers die je in het dagelijks leven kunnen helpen.’ Als voorbeeld geeft ze de oefening om met extra aandacht om je heen te kijken en te waarderen wat er goed is. Dan merkt ze op dat ze makkelijk in negativiteit vervalt. ‘Dan fietste ik in de winter naar mijn werk en zag ik een vrouw met een hond wandelen en dan dacht ik: gatver wat vervelend in dit weer. Of ik zag een mooi huis in de natuur. En dan zei ik tegen mezelf: je zou hier maar alleen wonen in de winter.’ Nu kan ze het patroon van negatieve gedachten steeds sneller doorbreken. En vervolgt ze: ‘In het boek staat uitgelegd dat positieve emoties bijdragen aan flexibiliteit en creativiteit vergroten. Dat is erg belangrijk voor me.’ Wanneer ze nu iets leuks waarneemt, neemt ze de tijd om dit beter tot haar door te laten dringen. ‘Laatst zag ik een vrouw de tijd nemen om een zwerver te helpen en ze bood hem een kop koffie aan. Dat vond ik prachtig.’ Ze geeft nog een voorbeeld. ‘Ik las in het boek dat er tien positieve emoties zijn. Ik ging daar op letten in mijn dagboek. Toen ontdekte ik dat er bij mij steeds een paar ontbraken: hoop en dankbaarheid. Daar ben ik toen meer op gaan letten. Heel helend. Het is trouwens wel belangrijk dat steeds wordt genoemd dat negatieve emoties ook mogen bestaan en dat het niet het doel is om die weg te maken. Daaraan merkte ik dat het geen hocus-pocusverhaal is.’

Gaandeweg het gesprek merk ik hoe serieus Susanne de cursus heeft gedaan. Ze heeft het werkboek bij zich en dat staat volgeschreven met antwoorden en ontdekkingen. Vaak stond ze een uur eerder op, om eraan te werken. ‘Om het echt door te laten dringen en te slijpen’, zoals ze dat noemt. Ze hecht eraan om de acht weken van de cursus systematisch te bespreken en te vertellen wat elk thema voor haar betekent. Wanneer ik na een uur moe ben en probeer naar een afronding te gaan met de vraag wat de cursus voor haar heeft betekend, corrigeert ze me. ‘Eerst nog die laatste hoofdstukken, vind je dat goed?’ We bestellen nog een nieuwe ronde koffie. Beneden is het geroezemoes van het koffieapparaat en de muziek. Op de eerste etage waar wij zitten, zit een jonge vrouw huiswerk te maken, zo lijkt het. Maar verder blijft het rustig. ‘Die zelfcompassie vond ik ook weer zo’n wegwijzer’, gaat Susanne verder. ‘We moesten onze favoriete pessimistische gedachte opschrijven. Erg leuk om te doen. En dat is gelijk een opening om ermee aan de slag te gaan. Ik heb vaak gedachten als ‘ik doe er niet meer toe’ of ‘ik voel me ondergewaardeerd’ en dan moesten we oefenen met gedachten als ‘ik ben waardevol’. Dat was wel een klus, want soms had ik het idee dat het bodemloos was. Maar het ging steeds beter’. Ook de vragen om sterke kanten te ontdekken, vond ze erg prikkelend. Wat is het mooiste compliment dat je hebt gekregen, is zo’n vraag. En ze vertelt dankbaar over de jongen op wie ze regelmatig past. ‘Op woensdagavond zegt hij tegen zijn moeder, dat hij graag vroeg naar bed wil, omdat hij dan eerder naar Susanne kan om te spelen. Dat vond ik wel zo bijzonder.’ Het oppassen gaat haar moeiteloos af. Speelsheid en creativiteit zijn wel sterke kanten van haar, vertelt ze voorzichtig. Ze moet ook lachen om de stapsgewijze oefeningen die je soms op het verkeerde been zetten. ‘Toen moest ik eerst invullen wie mij inspireren. En toen moest ik opschrijven wat ik van hen in mezelf herken. Ik kwam op authentiek, verhelderend, avontuurlijk, moedig en creatief. Het was voor het eerst dat ik dat hardop tegen mezelf zei. En dat was een enorm cadeau.’ Ook de vergevingsoefening om een brief te schrijven aan haar moeder, was een bijzonder moment. Haar behandelaar stelde dat voor. Ze besluit de brief te structureren aan de hand van vier thema’s: ik zie je, ik vergeef je, ik dank je en ik houd van je. De spirituele oefening van Ho'oponopono vormde de inspiratiebron. Ze verstuurt de brief niet maar sinds ze de brief heeft geschreven is het ‘schoon’. De boosheid is weg en ze heeft geen behoefte meer om steeds over haar ouders te vertellen.

We sluiten het gesprek over de cursus af met het thema slachtofferschap en zelfbepaling. ‘Die zelfbepaling vind ik belangrijk en dat mis je als je je alleen slachtoffer blijft voelen.’ Het beeld van de gebroken vaas die je kunt proberen te herstellen of die je ook kunt ombouwen tot een nieuw mozaïek spreekt haar erg aan. Ze ervaart dat ze zich soms slachtoffer voelt, maar dat ze ook veel mogelijkheden voor zelfbepaling heeft. ‘Er is een mooi gedicht van Kahlil Gibran, mijn favoriete schrijver, waarin staat dat je beiden bent; ik stuur je dat wel na.’ En de volgende dag ontvang ik een email met het gedicht.

Je zult het leven kennen en door het leven erkend worden, 
naar de maat van je doorschijnendheid.
Dit is naar de maat van je vermogen om te verdwijnen als doel 
en alleen middel te blijven.

(Uit: Merkstenen, Dag Hammarskjöld, 1963)

Met het gedicht volgt nog een laatste ‘wegwijzer’ die ze vergeten was om te noemen in het gesprek. Het gaat over behoeften en motivatie. Als behoefte koos ze eerst voor erkenning. Totdat ze doorkreeg dat daar een extrinsieke motivatie achter ligt. ‘Anderen doen mij soms tekort, ik voel me niet volledig gezien.’ Maar dan vraagt ze zich af wat het haar eigenlijk kan schelen. Haar belangrijkste behoefte vanuit intrinsieke motivatie is ‘heelheid’. En dat vraagt een hele andere instelling. Bij erkenning komt ‘dead end’, schrijft ze en bij heelheid komt ‘ga zo door’ te staan.

In het interview zijn we aanbeland bij de slotvraag van wat de cursus als geheel voor haar heeft betekend. ‘In een woord: positiviteit’, zegt Susanne. De gebroken vaas had scherpe randen, waar ik me steeds aan sneed. Ik heb daar flink aan geschuurd en nu zijn de scherpe randen van de ziekte weg. Van een handicap is het meer een kwetsbaarheid geworden. Dat is een enorme winst.’ Het is even stil. ‘En dat ik belangrijke kwaliteiten meer kan aanspreken: gevoeligheid, meelevendheid, meer afstemming. Dat had ik nooit gedacht van mezelf.’ Aan alles merk ik dat ze haar doel van liever worden wel gehaald heeft en grote sprongen heeft gemaakt. ‘En oh ja, ik ben ook meer in balans door de nieuwe wegwijzers, ik ben van twee naar anderhalve pil gegaan per dag. Hopelijk komt een deel van mijn geheugen terug…en meer creativiteit…wat een winst is dat!’

En dan besef ik weer wat een enorme impact een bipolaire stoornis heeft. Door de aandoening en medicatie verdwijnen functies en eigenschappen die voor anderen zo gewoon zijn: je geheugen, je spontaneïteit, je concentratie. Tijdens het gesprek merkte ik daar niet eens zo veel van. Misschien in de regelmatige pauzes om zich te concentreren op de draad van het verhaal. En ik besef me dat Susanne laat zien dat de positieve psychologie veel aanreikt om weer verbondenheid, betekenis en vreugde te vinden. Ik ben wel onder de indruk van haar verhaal. Susanne heeft veel op haar bord gekregen en het leven met een bipolaire stoornis is erg pittig. Maar ze is in staat om binnen de grenzen van haar ziekte het leven ten volle te leven. Daar steek ik wat van op.

Ik rijd naar huis. Dankbaar voor haar openheid en inspiratie. En voor haar grootmoedigheid om dit verhaal te mogen delen.  


Prof. Dr. Ernst Bohlmeijer is hoogleraar geestelijke gezondheidsbevordering aan de Universiteit Twente. www.cewr.nl

    Uw internetbrowser is verouderd.

    Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.